vrijdag 18 juni 2010
De Waalsprong: vloek of zegen voor ’t landschap?
De verandering die de Nijmeegse Waalsprong bracht in het Betuwse landschap kent meer winnaars dan verliezers, betogen oud-wethouder Paul Depla en GEM-directeur Jan de Wilde.
Twintig jaar na de eerste plannen krijgt De Waalsprong vorm. Woonpark Oosterhout en Visveld in Lent zijn af. Er zijn scholen gekomen. Nieuwe winkels openden er hun deuren. Er zijn nieuwe wijkcentra met culturele en sportvoorzieningen gebouwd. In Oosterhout is een park ontwikkeld, groter dan het Kronenburgpark, dat met het terrein van de baron voor een prachtig speel- en wandelgebied zorgt. Oude bekende Betuwse clubs als DVOL en OSC hebben op nieuwe sportparken een nieuwe toekomst gekregen. De snelweg naar Arnhem is een stadssingel geworden.
De komende jaren zullen er nieuwe woonwijken ontstaan. Dicht bij de Waal wordt een nieuw centrum ontwikkeld. Tussen de verschillende woonwijken ontstaat een natuur- en recreatiegebied –met plassen en parken– dat zijn gelijke in de regio niet kent.
De Waalsprong: een geheel nieuwe stadsdeel waarin vele gezinnen, zoals blijkt uit onderzoek, met heel veel plezier wonen. Een gebied dat Nijmegen versterkt en af maakt. Het biedt kansen voor mensen die willen blijven wonen in Nijmegen maar in het oude Nijmegen geen geschikte woning kunnen vinden en voor gezinnen die voor de ruimte en veiligheid van een nieuwbouwwijk kiezen.
Dat is de Waalsprong. Een zegen. Toch blijven er ook vragen. Vooral uit het Betuwse gebied. Is het wel echt nodig? Kan het niet ergens anders? Is de Waalsprong niet de Nijmeegse bulldozer die het mooie Betuwse land verwoest?
Laten we maar direct duidelijk zijn. Door de Waalsprong verandert het gebied van een tuindersgebied dicht bij de stad Nijmegen tot een onderdeel van die stad. Het is idioot om te denken dat het realiseren van een stadsdeel met ruim 12.000 woningen het bestaande landschap ongeroerd laat. Iedereen die dat zegt, houdt mensen voor de gek.
Is daarmee de Waalsprong slecht? Nee. Er zijn verschillende argumenten voor dit antwoord. De keuze voor een compacte stad bijvoorbeeld. Mensen willen wonen. Voor het landschap en de stad is het beter in een grotere dichtheid dicht bij de historische kern bij te bouwen, dan ongebreideld aan de vele dorpskernen. Noord-Brabant laat zien dat dat leidt tot een witte schimmel waarbij landschap wordt aangetast en de aantallen woningen per locatie te beperkt zijn om voldoende voorzieningen te realiseren.
Kies je voor de compacte stad, dan is het de vraag waar je die woningbouw realiseert. Waar is het meest karakteristieke landschap dat je het echt wilt sparen? Kies je voor de Ooy? De heuvels en bossen aan de oostrand van Nijmegen? Het vennengebied ten zuiden van Dukenburg? In dit perspectief is de keuze voor de Waalsprong zeer goed te verdedigen.
Dan de invulling van de Waalsprong. Bij de inrichting wordt meer en meer rekening gehouden met de eigenschappen van het gebied. Er is steeds meer respect gekomen voor de bestaande kwaliteiten. In 2002 is besloten om af te zien van het bebouwen van Ressen, zodat dit bijzondere pareltje haar kwaliteit kon behouden. De gehele opbouw van de Waalsprong is omgezet, om meer rekening te houden met bijvoorbeeld de originele lintbebouwing aan de Griftdijk. De Historische tuin is ingepland, het Fort heeft inmiddels een plek in de plannen van de Citadel en het Philipsgebouw is behouden. Ze waren oorspronkelijk niet bedacht, maar met het oog op de cultuurhistorische identiteit van het gebeid is er bewust voor gekozen.
Tenslotte moeten we waken voor valse romantiek. Iedereen die denkt dat er in die tijd nog sprake was van een oorspronkelijk Betuws landschap met lieve boomgaardjes, kleine boederijen en veel groen, houdt zichzelf maar vooral ook de buitenwereld voor de gek. Dat beeld past wellicht bij het begin van de vorige eeuw, de tijd van het pontje van Nijmegen naar Lent, maar sluit niet aan bij de tijd dat we begonnen met de Waalsprong. Niet boomgaarden, maar grote kassen bepaalden het beeld. Kassen met oranje lampen die ‘s nachts het gebied een gloed gaven. De Waalsprong betekende niet het einde van de Betuwe. Dat landschap bestond al lang niet meer. Industriegebied maakte plaats voor woningen en voorzieningen. En die verandering van het gebied kent meer winnaars dan verliezers.
Paul Depla was als Nijmeegs wethouder van 2000 tot 2010 verantwoordelijk voor Waalsprong. Jan de Wilde is directeur van de GEM Waalsprong
Labels:
kans of bedreiging,
verstedelijkingsserie
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten